Terwijl Spanje zich tegenover Italië presenteert als barmhartige gastheer voor migranten, krijgen tuinders in Zuid-Spanje het verwijt illegale Afrikanen uit te buiten. Nederlandse tuinders in de regio zien het als een marginaal verschijnsel

Dinsdag kwamen er opnieuw 153 migranten uit Afrika aan in Motril, een Zuid-Spaanse badplaats die aan het westelijke uiteinde ligt van de ‘groentetuin van Europa’. Deze reuzemoestuin is een kuststrook van 200 kilometer lang waar 15.000 tuinders tomaten, paprika’s en komkommers kweken voor de grote supermarktketens in heel Europa. Ze hebben een jaaromzet van zo’n €2 mrd.

De van oorsprong Westlandse plantenkweker Ton Olsthoorn, teelt met zijn bedrijf Plantal Producciones in El Ejido, een voorstad van Almería, jaarlijks een miljoen mandevilla’s.

Niets lijkt meer voor de hand te liggen dan dat de uitgeteerde migranten uit Sierra Leone, Mali, Senegal en andere landen beneden de Sahara wat geld proberen te verdienen als plukker, schoonmaker of sorteerder om naar achtergebleven familieleden in Afrika te sturen of om de reis naar kennissen in Frankrijk of België te kunnen betalen. Uiteraard zwart, want ze hebben geen papieren en mogen dus niet werken.

Toch lijkt het waarschijnlijk dat van de nieuwe lichting migranten hooguit een enkeling in de oneindige rij tunnels met wit plastic aan de slag gaat. Want migranten steken al tientallen jaren illegaal de Straat van Gibraltar over en tuinbouwondernemers zeggen niet alleen dat ze zelf nooit zwartwerkers inhuren, wat logisch is, maar ook dat ze geen enkele collega-tuinder kennen die dat wel doet of heeft gedaan.

Die uitspraken staan haaks op de vele berichten, ook in de serieuze pers, over uitbuiting en erbarmelijk huisvesting van migranten in de Zuid-Spaanse tuinbouw. De Duitse omroep Bayerischer Rundfunk wijdde er vorige maand een programma aan. President Francisco Góngora Cañizares van de koepel Hortyfruta klom meteen in de pen. Niets van waar, liet de branchevoorman aan omroepvoorzitter Ulrich Wilhelm boos weten.

Oude caravans
Maar Ton Olsthoorn, een van oorsprong Westlandse ondernemer die met zijn bedrijf Plantal Producciones (omzet €3 mln) in El Ejido, een voorstad van Almería, jaarlijks een miljoen mandevilla’s teelt, beaamt dat het zwartwerkfenomeen wel degelijk in zijn sector bestaat. ‘Het zal echt wel eens gebeuren. Je ziet ze ’s morgens hier langs de rotonde staan. Ze wonen in oude caravans. Toch denk ik niet dat het een groot verhaal is.’

Olsthoorn, die zelf hoofdzakelijk Spanjaarden en Marokkanen in dienst heeft, in totaal ongeveer 30, zegt dat er onder de 15.000 telers ‘ook kwekers zijn die marginaal opereren’ en die zich wel eens tot het inhuren van zwartwerkers laten verleiden. Die ondernemers beseffen echter niet goed waarmee zij bezig zijn. ‘Uiteindelijk kost het ze meer geld. Want wat heb je aan iemand die een dag werkt en dan weer weg is? Je moet met je werknemers een band opbouwen.’

Controles
Jan van der Blom, een Nederlandse plaagbestrijdingsspecialist die voor de koepel Coexphal in Almería werkt, wijst erop dat er streng wordt gecontroleerd. ‘Vroeger was er een gebrek aan controle, maar dat is allang niet meer zo.’ Van der Blom laat statistieken zien waaruit blijkt dat er dit jaar tot nu toe 3567 controles zijn geweest. Of er bedrijven zijn betrapt, is niet bekend. De maximale straf is niet mals: €100.000 of vijf jaar celstraf. ‘Als je wordt gepakt, ben je het haasje. Het kan de ondergang van je bedrijf zijn.’

De Nederlander pakt arbeidsmarktoverzichten van de Spaanse sociale dienst, waarin te vinden is hoeveel mensen er in de tuinbouw werken. Hij concludeert dat uit de officiële cijfers blijkt dat zwartwerken niet meer dan een randverschijnsel kan zijn. De sector biedt werk aan 75.000 mensen in en rond Almería en omgerekend per hectare zijn dat er 2,5. ‘Dat is precies wat je nodig hebt om een tuinbouwteelt te bestieren. Er is helemaal geen ruimte voor zwartwerkers.’

Frambozen plukken
De meeste migranten komen echter aan land niet aan de oostkant van Gibraltar, maar komen Europa binnen via de westelijke stranden tussen Algeciras en Cádiz. Ook in die uithoek van Spanje zit een Nederlandse tuinder. Dat is Jan van Bergeijk. Deze Limburger heeft sinds 2002 bij Huelva een bedrijf, Frutas Remolina. In 60 hectare kassen teelt hij frambozen. De jaaromzet bedraagt €5 mln en en werken gemiddeld 100 werknemers, van wie meer dan de helft uit Oost-Europa.

Van Bergeijk heeft nog nooit een migrant in de omgeving gezien. Maar hij gaat ook niet een inhuren als die bij hem zou aankloppen voor werk. ‘Frambozen plukken kan niet iedereen doen, daar moet je een handigheid in hebben. Ze kunnen het niet’, zegt hij over migranten.

Bovendien hebben migranten de gevaarlijke overtocht volgens hem niet gemaakt om in Europa aan de slag te gaan. ‘Ze piekeren er niet over om te werken. Ze zijn gewend om van dag tot dag te leven. Dat kunnen ze goed en dat zullen ze hier ook doen. Ze kiezen de gemakkelijkste weg en gaan niet bij veertig graden sinaasappels of aardbeien plukken.’ Volgens hem komen ze om ‘te profiteren’. Of ze rollen een matje met koopwaar uit of duiken het criminele circuit in.

Daarbij komt dat zwartwerken voor de werkgever nauwelijks loont, zegt hij. Het verschil tussen de bruto- en nettolonen is niet zo groot. ‘Als ik zie hoeveel het arbeidsloon bruto kost, dan heeft het nauwelijks zin het niet goed te doen. Van der Blom bevestigt dat beeld. In Almeriá krijgt een werknemer volgens de cao bruto ongeveer €1168 per maand, waarvan netto €800 overblijft.

Maar zwartwerkers inhuren kan ook al niet omdat de afnemers dat niet willen, zegt Van Bergeijk. Frutas Remolina heeft een ethische certificering die Grasp heet en het bedrijf is bezig met een procedure om te voldoen aan de strenge eisen van het Smeta-certificaat. Het Zwitserse Migros, bijvoorbeeld, verlangt die standaard, zegt hij. ‘Zwartwerken is dan taboe. Sjoemelen kan niet.’

Bron: FD.nl